Bovendruk tijdens de samentrekking van het hart
Het hart is een spier die als pomp functioneert. Wanneer het hart samentrekt, wordt het bloed met kracht uit het hart in de slagaders gestuwd. De bloeddruk is dan maximaal. Aangezien de samentrekking systole wordt genoemd, heet deze bovendruk systolische druk.
Onderdruk tijdens de ontspanning
Wanneer het hart zich ontspant, daalt de druk tot een minimum. Aangezien deze fase van de hartslag diastole wordt genoemd, spreekt men op dat moment van diastolische druk.
De druk verandert afhankelijk van de behoefte van het lichaam
Tijdens een fysieke inspanning bijvoorbeeld, hebben de spieren meer energie en zuurstof nodig. Aangezien deze elementen via het bloed worden aangevoerd, gaat het hart harder werken (krachtiger pompen en snellere hartslag) om de hoeveelheid voedingsstoffen te verhogen. De bloeddruk neemt tijdens een inspanning dus toe, en neemt na de inspanning af.
14-9(140/90): de grens die niet overschreden mag worden*
Tijdens rust moet de bloeddruk stabiel zijn en niet hoger dan 140 (systolische druk) over 90 (diastolische druk).
Indien één van deze waarden tijdens de rustperiode wordt overschreden, spreekt men van een verhoogde bloeddruk (hypertensie).
Deze constante hoge druk beschadigt geleidelijk het hart en de slagaders. Het vormt vooral een risicofactor op hart- en vaatziekten.
De bloeddruk neemt tijdens een inspanning toe en daalt tijdens rust. Als de bloeddruk te hoog is (meer dan 14-9), is er sprake van hypertensie, een risicofactor op hart- en vaatziekten.
* Bij diabetes of nierziekten liggen deze waarden lager.